Lees Mattheüs 25 |
[14] Of het zal zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. [15] Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. Meteen [16] ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. [17] Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. [18] Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.
[19] Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. [20] Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.” [21] Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” [22] Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.” [23] Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” [24] Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, [25] en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.” [26] Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? [27] Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. [28] Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. [29] Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. [30] En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.”
veel verdragen omwille van mijn naam, zonder te verslappen. 4 Maar dit heb Ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven. 5 Bedenk van welke hoogte u gevallen bent. Kom tot inkeer en doe weer als vroeger. Anders kom Ik naar u toe en neem Ik, als u geen berouw toont, uw kandelaar van zijn plaats. 6 Het pleit echter voor u dat u net als Ik de praktijken van de Nikolaïeten verafschuwt. 7 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal Ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.”